We kunnen ons allemaal nog goed de inwerkingtreding van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (de WAB) herinneren. Een wet die absoluut invloed heeft op ons werk als uitzendbureau. Per 1 juli 2021 wijzigen de regels op het punt van het verplichte aanbod van vaste uren bij een oproepovereenkomst. Daarover later meer. Eerst frissen we even het geheugen op: wat zijn de belangrijkste regels van de WAB voor werkgevers?
Sinds de invoering van de WAB betalen werkgevers een hoge premie voor bepaalde-tijdcontracten, oproepovereenkomsten, uitzendovereenkomsten, nulurencontracten en min-maxcontracten. In 2021 is dit percentage vastgesteld op 7,70%. De premie voor onbepaalde-tijdcontracten is stukken lager, namelijk 2,70% in 2021. De wetgever wil hiermee het geven van vaste contracten stimuleren.
Bij ontslag of het niet verlengen van een contract heeft een werknemer recht op een transitievergoeding. Sinds de invoering van de WAB geldt dat voor alle werknemers, vanaf de allereerste werkdag. De transitievergoeding bedraagt een derde maandsalaris per dienstjaar en is evenredig verschuldigd.
De WAB heeft geleid tot verbeteringen in de arbeidspositie van onder andere oproepkrachten. De hieronder genoemde wijzigingen gingen al op 1 januari 2020 in:
- De werkgever is verplicht om werknemers met een oproepcontract ten minste vier kalenderdagen van tevoren op te roepen. Een werknemer waarvan de oproep binnen vier kalenderdagen wordt gewijzigd of geannuleerd, behoudt het recht op doorbetaling van loon.
- Werkgevers zijn volgens de WAB ook verplicht om de oproepkracht na 12 maanden een aanbod te doen voor een vast aantal uren. De aangeboden arbeidsduur moet zijn gebaseerd op de gemiddelde arbeidsomvang van de voorafgaande twaalf maanden.
Doet de werkgever de oproepkracht geen aanbod? Dan heeft de werknemer recht op het niet-genoten loon, vanaf de uiterlijke datum waarop de werkgever het aanbod had moeten doen. Een werknemer kan tot vijf jaar naar dato een loonvordering instellen.